vrijdag 28 juni 2013

En Joni zingt over het bed dat te groot is


Ook na 3 jaar zie ik zijn blik weer zo voor me. Een blik van totale uitgelaten vreugde en niets anders. Terwijl hij sprong zal hij zich omgedraaid hebben, zo zag ik zi....

"Zeg. Hoor eens. Ga je het nou weer over dat optreden van Faithless hebben?"
"Ja, eigenlijk wel"
"Maar dat heeft toch helemaal niets met het liedje van vandaag te maken?"
"Nou, het is een liedje van Faithless"
"Ja, maar het is een langzamig lied en jouw herinnering gaat over iets heel anders"
"Het is gewoon een bruggetje, je moet toch wat"
"Het dan is wel een heel krakend bruggetje he?"
"Nou en? Je moet soms over een gammel bruggetje om bij iets moois te komen"

Don't leave staat op de eerste cd die Faithless maakte. Het lied wordt gezongen door Jamie Catto en er gaat het hardnekkige verhaal dat hij zijn regels naakt inzong. Het zal. Misschien is het waar, misschien niet. Het lied klinkt in ieder geval vrij naakt. Een sample met het gekraak van een grammofoonnaald, een droog slome drumtik en een bijna te smekend gezongen "Ik weet dat ik niet de makkelijkste ben maar ga nou alsjeblieft niet weg".

En er zijn die regels die ergens in mijn hoofd zijn blijven hangen

There's a record you used to play,
there's Joni singing 'bed's too big without you',
And I know just what she's singing it for.

Joni is Joni Mitchell en Prince heeft ook ergens een lied waarin hij naar Joni verwijst. Zelf heb ik nooit begrepen wat er zo bijzonder is aan de muziek van ....

Nee, nu wordt het gewoon warrig.
Zelfs voor een gammel bruggetje.

dinsdag 25 juni 2013

Kleine huisjes met boeken


Mooi vind ik het.
Dat kan komen door geniale naam van het project, Chaletters. Of misschien komt het doordat het een kleine maar hardnekkig trend aan het worden is die laat zien dat er nog steeds veel mensen het lezen van boeken belangrijk vinden.

Op steeds meer plekken verschijnen "kleine, vrije bibliotheken". Oorspronkelijk een Amerikaans idee kom je ze nu op steeds meer plekken tegen. De chaletters hangen/staan in Belgie maar er zijn er ook in Nederland.

Mocht u nog een vogelhuisje over hebben en wat aan leesbevordering willen doen, hieronder het verhaal uit België.
Ik wil trouwens wel komen helpen met ophangen hoor, als dat lastig is.

(Kopie/plak van een Belgische website)

Chaletters worden zomerse trend 

Wie deze zomer zin heeft om een boek te lezen, kan er een gratis lenen uit een Chaletter. “We willen lezen weer populair maken”, zegt initiatiefnemer Christoffel Hendrickx.Als u de komende weken een houten kastje met boeken ziet, moet u niet vreemd opkijken. Hendrickx: “Op verschillende plekken in de stad hangen we Chaletters op. Dat zijn kastjes vol boeken. Iedereen die wil, kan een er boek lenen en nadien weer terugzetten.” Het idee komt overwaaien uit steden als Berlijn waar boeken in boomstammen staan en in Londen waar de rode telefooncellen dienst doen als mini-bib.”

Lezen bevorderen

In Antwerpen start het project op negen plekken. Hendrickx“De eerste lading boeken verzamelden we aan bibliotheek Permeke en jongerencentrum Kavka. Je mag ook zelf boeken achterlaten in een Chaletter.” Met het project wil Hendrickx vooral jongeren aanzetten om te lezen. “Ik merk dat jongeren minder lezen. Door de boeken op een originele manier aan te bieden, hoop ik om daar verandering in te brengen.” Wie zelf een chaletter wil ophangen, kan contact opnemen via de Facebookgroep. “Dan helpen we met de aanvraag van de nodige vergunningen”, aldus Hendrickx.

vrijdag 21 juni 2013

We mogen het certificeringsbordje laten hangen!



Ik wist het wel, zo voor meer dan de helft. Maar sommige dingen geloof ik pas als het zwart op wit staat. Bijgeloof of zo.

Een paar weken terug kwam de auditor van de Stichting Certificering op bezoek in de bibliotheek Langedijk. En nu kan ik daar koeltjes over doen, wegwuiverig en makkelijk. Maar dat zou liegen zijn.

De bibliotheek Langedijk is, om allerlei redenen tot op heden nooit opgegaan in een grote bibliotheekorganisatie. We werken hier met z'n elven. En dat is niet veel.
Het is niet veel wanneer je kijkt naar al het werk dat er gedaan wordt. En het is niet veel wanneer je probeert te voldoen aan alle eisen die er door de Stichting Certificering op papier zijn gezet.

Dus wanneer er zo'n auditor meneer langskomt, dan doe ik daar niet koeltjes en "dat doen we wel even" over.

Een week na het certificeringsgesprek belde de auditor meneer. Er waren nog wat vragen en we kletsten wat. Aan het eind van het gesprek zei hij dat het wel goed zou komen. Dat mailde ik naar de andere tien medewerkers, die me prompt met felicitaties terug mailden. Wat aardig was.

Certificering is een groot goed. Heus. Ik meen het. Kijk maar in mijn ogen. En ik ben erg blij dat we het bordje weer een paar jaar mogen houden. Maar dat bordje blijft hier niet alleen hangen omdat ik en nog iemand de hele papieren bende op orde hadden.

Dat bordje blijft hier eigenlijk hangen omdat hier nog tien mensen zijn die zich stuk voor stuk een slag in de rondte werken, die op de lastigste tijden op komen draven als er plots weer wat "moet". Die dingen doen omdat ze het mooi en belangrijk vinden en die zich met van alles bemoeien, ook met de dingen waarmee ze zich niet zouden hoeven te bemoeien.

Dus was het leuk dat ze mij feliciteerden, na dat telefoongesprek. Maar ze hadden ook zichzelf kunnen feliciteren. Dus doe ik dat hier maar even.

Gefeliciteerd en bedankt!

Agnes
Claudia
Conny
Eveline
Gitta
Karen
Karin
Marianne
Tereza

Toen de bibliotheek Langedijk een jaar of wat geleden het certificeringsbordje kreeg maakte ik daar een filmpje over, of voor. Dat gaat deze keer niet lukken. Dus plak ik het oude filmpje hier gewoon weer onder. Omdat er eigenlijk niets veranderd is. alleen de wethouder is een ander.
Als het de volgende keer weer lukt komt er een nieuw filmpje.

Meneer en mevrouw Masterson doen een crash test


Meneer Masterson zag er uit alsof hij zo uit een stripverhaal was geplukt. Dun, slungelig, met een relatief enorme bril en een prachtgitaar.
Mevrouw Masterson vond het zo te zien allemaal wel best. Het was haar verjaardag en ze moest werken. Misschien wilde ze niet ouder worden, en kwam het daardoor dat ze de avond nogal stuurs kijkend doorbracht. Of ze had net ruzie gehad met meneer Masterson.

The Mastersons stonden een paar weken terug in Paradiso als voorprogramma te spelen voor Steve Earle. Voorprogramma's breng ik vaak wat half slapend door. Je let op dat er niet plots mensen die veel later binnen zijn gekomen opeens voordringen. Dat is het wel.
Maar The Mastersons waren leuk. Zo leuk dat ik hun cd, "Birds Fly South" kocht. Ze maakten hem al in 2012 en het klinkt, voor wie het wil weten een beetje als The Jayhawks maar dan natuurlijk toch weer anders.

Op de cd staat het liedje "Crash Test", en dat liedje klinkt te leuk om niet te noemen. Het is een vrolijk ongeduldig lied, misschien ook wel een tikje puberaal, over zie maar en het maar proberen ook al weet je niet hoe het af gaat lopen. Je kunt wel ergens drie of vier jaar op wachten maar je kunt ook de sprong wagen. En een Crash Test doen.

We're going out of our heads
I'm gonna go straight up the walls with you
I wanna loose my mind, with you
Wanna fly with you, straight off into the western sky with you
I'm so high, with you

I just gotta know, so come on let's go
Don't wanna wait for you baby
There's not enough time

I don't care if we don't make it
I just wanna try
I wanna crash test,
I wanna crash test
I wanna crash test
I wanna crash test

You know it, and I know it
Everyone around us knows it's true
You're crazy, but I'm crazy too

Of mevrouw Masterson zelf nog erg in het lied gelooft, dat weet ik eigenlijk niet. Vriendelijk lachen deed ze alleen naar hoofdact Steve Earle.
Maar dat kan natuurlijk ook een manier zijn geweest om meneer Masterson wat bij de les te houden.

donderdag 20 juni 2013

Tony Soprano is dood



Vanmorgen las ik om 13 minuten over 8 op mijn langzaam instortende en niet zo smarte smartphone dat James Gandolfini was overleden.

Gandolfini was, en zal waarschijnlijk voor nog heel lang bekend blijven door de rol van Tony Soprano die hij speelde in de serie The Sopranos.

Over veel dingen kun je van mening verschillen, over nog meer dingen kun je twisten maar dat The Sopranos de beste tv-serie is die er ooit gemaakt is staat vast. Punt.

Een tijdje terug zag ik alle afleveringen van de 6 series die er gemaakt zijn achter elkaar. Niet de hele dag door natuurlijk, dat zou gekkenwerk zijn en zoveel vrije dagen heb ik nu ook weer niet. Maar ik zag wel alle afleveringen weer eens. En voor wie er nooit naar keek, herstel dat gemis, gum die fout uit en ga kijken. Iets beters is er niet. Elke aflevering is een perfect geschreven en gespeelde film.

Voor wie nog moet gaan kijken, The Sopranos gaat over de maffia. Maar dan anders. Waar films over de maffia nog wel eens willen blijven hangen in veel geweld en valse romantiek laat The Sopranos genadeloos de kleinzieligheid zien, het familieleven dat aan elkaar hangt van loyaliteit, een conservatieve moraal en leugens, het schooierige, het gedoe om geld.

Ergens in het eerste seizoen zit een aflevering waarin Soprano/Gandolfini met zijn dochter naar een mogelijke universiteit voor haar gaat kijken. Toevallig ziet hij bij een tankstation een man met wie hij nog iets te vereffenen heeft. En van het ene op het andere moment verandert de zorgzame en bezorgde vader in een koud en moorddadig monster. Ja, zoals ik het opschrijf klinkt het plat. Maar Gandolfini speelt die overgang zo intens en geloofwaardig dat je je als kijker plots realiseert dat je een kille maniak sympathiek vindt, terwijl je walgt op hetzelfde moment.

Gandolfini is dood, 51 werd hij maar.
Voor wie naar hem keek werd hij een beetje familie

dinsdag 18 juni 2013

Ruitschade of "tuig woont overal"


Er zijn natuurlijk ergere dingen.

De burgeroorlog in Syrie.
De economische crisis.
De Fyra.

Misschien is zelfs de dreigende hittestress die morgen toe schijnt te gaan slaan vervelender.

Maar toch, ik kan zeldzaam wild woedend worden als ik 's ochtends op het werk kom en ik zie dat er drie grote ramen van de bibliotheek zijn ingegooid.

Er helemaal doorheen zijn de bakstenen die men gebruikte niet gegaan. Daar zijn de ramen dan ook te dik en te stevig voor. Maar gaten zitten er wel in. En de bakstenen liggen nog voor het pand.

Nu schijnt het zo te zijn dat je over dit soort vandalisme maar niks moet zeggen, want dat schijnt het ego van de daders alleen maar op te poetsen. Maar dat niks zeggen, dat ga ik niet redden.

Langedijk is een mooi dorp, met vriendelijke mensen. Ik werk er graag.
Maar net als overal woont hier dus ook tuig. Want een baksteen steeds maar weer opnieuw tegen een ruit gooien, net zolang tot die ruit stuk is, dat is geen kattenkwaad.

Wat het wel is, dat mag u zelf invullen.


vrijdag 14 juni 2013

Grace Jones is overal


De vrouwen zaten aan tafel en spraken over dingen.
De mannen stonden voor een kast met cd's en bepaalden, aan de hand van "dit is mooi" en "dat is niks" wat ze aan elkaar hadden.

"He, Michel Petrucciani, mooi hoor."
"Nee, met accordeons heb ik niets".
"Chet Baker, gelukkig, op deze cd zingt hij niet".

"Grace Jones, staat daar ...?".
"Natuurlijk, dat is het mooiste lied. Zal ik het even opzetten?".

En terwijl de ritmebox en de percussiegeluidjes van "La Vie En Rose" door de Franse huiskamer begonnen te tiktikken keek ik door het raam naar de zonnige tuin met daarin het enorme, verplaatsbare zwembad waarin ik later die week heel kort zou denken, "Nou, dat was het dan" om vervolgens in een legig en grauw ziekenhuis mijn hevig bloedende hoofdwond te laten hechten.

En toen de Franse arts me duidelijk probeerde te maken dat er alleen gehecht kon worden als een deel van mijn haar zou worden weggeschoren zong Grace Jones nog steeds van "Il Me Dit Des Mots D'amour".

Het is eigenlijk een lied van Edith Piaf, "La Vie En Rose". Maar van Edith Piaf schiet ik altijd in een onmiddellijke en niet te stuiten aanval van hevige melancholie. Dus daar luister ik niet naar.
De altijd wat angst aanjagende Grace Jones gooide er in 1977 een ander ritme onder, rekte het op met wat uithalen en sindsdien is het een lied dat met grote regelmaat in m'n gedachten glijdt.

"Wat hum je nou?".
"Ik weet het niet. Het zit de hele dag al in mijn hoofd. Is het trouwens nog ver?"
"Ik geloof het wel. Hum het eens wat harder".
(....)
"Oh, dat is La Vie En Rose!"

En zo liepen er daarna twee mensen, klossend door het enkelhoge water in de Wadi Ghwayr La Vie En Rose te zingen. Nou ja, het was meer het wat luider hummen van iets van de onduidelijke tekst. En veel nanananana. En dat nog niet eens tegelijk.

Maar Grace Jones was weer even overal.

 

donderdag 13 juni 2013

Mannen die van katten in stoelen houden


Buiten zwiept een boompje angstig ver van links naar rechts

Vanmorgen liep ik drie kwartier te leuren met een stapel papier die gefaxt moest worden. Maar nergens was een werkende fax te vinden. Ook niet bij de buren en de buren van de buren.

Het telefoongesprek met de verder best vriendelijke telefoonmevrouw over de vervanging van een DedicatedAccess lijn was lang en redelijk niet na te vertellen. Vooral ook omdat ik eigenlijk niet goed wist wat een DedicatedAccess lijn was. Nu wel trouwens, al ga ik er u niet mee vervelen.

En daartussendoor was er veel papier, en mail en weet ik niet wat. En alles en iedereen had haast.

Dus is het weer zo'n dag dat ik even moet gaan kijken bij de "Cats love Eames" foto's op de website Flickr.

Eames staat voor de ontwerpers Charles en Ray Eames.
Cats staat voor, nou ja, dat kunt u zelf wel invullen.

Heel rustig kan ik daar van worden, van katten in stoelen.
Even dan.

Eens kijken wat voor onnavolgbaar telefoongesprek ik nu weer kan gaan voeren.

En u maar denken dat het in een bibliotheek alleen over boeken ging.


maandag 10 juni 2013

Het losse been


"Goedemorgen. Misschien kunt u me helpen? Ik zoek een boek dat een tijdje terug in de Vrij Nederland stond. Het ging over een been dat gevonden was in de IJssel. En de schrijver zoekt dan van alles uit over dat been".
"Ja, dat boek hebben we wel. Hmm, wie had dat ook alweer geschreven?".
(Man duikt in pc)
"Joris van Casteren. Loop maar even mee. Het staat bij de True Crime".
(man zoekt in boekenkasten)
"Nee, sorry, we hebben het niet meer. Zal ik het voor je bestellen?".
"Nee, bedankt maar ik woon hier niet".
(Wat later)
"Zeg. Ik heb het boek gevonden hoor. Jullie hebben het wel".
"Oh? Maar waar staat het dan?".
"Beneden, er ligt een stapeltje van op de afdeling literatuur".

Het been in de IJssel van Joris van Casteren is een lastig op te bergen boek. Is het literatuur? Is het iets met misdaad? Met wat moeite zou je er zelfs een reisverhaal van kunnen maken.

In de zomer van 2005 vindt een visser een onderbeen in de IJssel, bij het plaatsje Wijhe. Van de rest van het lichaam wordt niets gevonden. Van Casteren schrijft een stukje over de lugubere vondst en denkt er daarna niet meer aan. Tot hij jaren later leest dat de man die bij het been hoorde geïdentificeerd is en dat het waarschijnlijk is dat de man in Düsseldorf van een brug is gesprongen.

Dusseldorf ligt zo'n driehonderd kilometer van Wijhe verwijderd. Hoe komt zo'n onderbeen nu van Duitsland helemaal bij dat kleine plaatsje terecht.

Sommige van ons zouden zich dat afvragen. Van Casteren deed dat ook maar ging het daarna ook uitzoeken. Helemaal. Volledig en onovertroffen.

Na het lezen van het boek weet je van alles en meer over hoe men kon bepalen van wie het been was, hoe dat zit met stromingen in een rivier en hoe een been los kan komen van de rest van het lichaam. Maar je denkt, net als de schrijver ook na hoe het zit met iets als het bepalen of degene die bij het been hoorde en van wie verder nooit meer iets is gevonden, wel echt dood is. En of dat dan ook officieel zo is. Kan een deel van een been begraven worden? En wie betaalt dat dan?

Het lijkt misschien een beetje een raar, luguber boek. Maar dat is het niet. Van Casteren schrijft knap en, zeker als hij met vrienden en familie van de man van het been praat, menselijk. Voor je het weet is de voormalig beenbezitter iemand die je je hele leven al gekend lijkt te hebben.

Aan het eind van het boek loopt de schrijver de vermoedelijke tocht die het been in het water heeft afgelegd na.

"Het zit erop, het is volbracht. Niet langer rent het been zelfstandig rond, zoals in het verhaal van Faulkner. Het is versmolten met de oorspronkelijke eenheid waar het niet meer dan een onderdeel van was."

in al zijn maniakale uitzoekerij en zucht naar volledigheid lijkt het boek soms op de non-fictie boeken die Boudewijn Buch ooit schreef. En naast die schrijver staat het boek dan ook hier thuis in de boekenkast.
En dat is een ereplaatsje.

vrijdag 7 juni 2013

Vrijdag, soms wel en een Heart of Gold


"Ik heb gisteren drie rozen voor 'm gekocht".
"Ik zie ze staan, ze zijn mooi".
"Ze zijn echt hoor, geen nep".
"Nee, nep rozen, dat is niet mooi".
"Nee, dat verdient hij niet".

"Ik werd helemaal niet lekker, gisteren, toen ik ze kocht. Net als laatst".
"Bij de bloemenman?".
"Ja, net als laatst".
"Gaat het nu wel weer?".
"Ja. Maar het is een rotdag vandaag".
"Ja".

"Denk je nog wel eens aan hem?".
"Natuurlijk, ik heb toch die kastanje".
"O ja. Heb je die altijd bij je?".
"Hij ligt naast de sleutels op tafel, bij de vissenbak. Ik vergeet hem nooit".

"Het was warm toen he".
"Ja. Ik weet nog dat we in de trein zaten en dat die stil stond, vlak voor Amsterdam, naast een begraafplaats en dat we naar buiten keken en dat er een konijn over de rails huppelde".
"Een konijn?".
"Ja, bij een begraafplaats. Gek he. Dat weet ik nog heel goed".

"Jullie waren in Amsterdam he. Dat was zo ingewikkeld. Ik weet niet meer hoe we jullie gevonden hebben. De huisarts was er natuurlijk en buurman Rob. Die is toen gaan bellen. Naar theaters. Maar hoe die jullie nu precies gevonden heeft weet ik eigenlijk niet meer".
"Wij zaten in de zaal. In de Stadsschouwburg. We zouden naar een toneelstuk gaan kijken, in het Engels".
"Hoe heette dat dan?".
"The Homecoming. De thuiskomst. Raar eigenlijk".

"Maar hoe wisten jullie het dan, van pa?".
"Dat weet je toch. We zaten in de zaal. Het zou bijna beginnen. En toen ging er een harde zoemer en werd er omgeroepen dat er telefoon voor me was en of ik naar de receptie wilde komen. Al weet ik niet meer zeker of de stem receptie zei. Toen wist ik het eigenlijk al. Ik ben opgestaan en ben heel snel gaan lopen. Ik weet nog dat ik van een trap liep en dat ik omkeek en dat Ger een heel stuk achter me aan liep, bijna holde. Beneden stond een meneer. Die vertelde het, "Uw vader is overleden", zei hij. En hij bracht ons naar een telefoon, toen heb ik jou gebeld. Eerst kreeg ik de buurman, en daarna jou".

"Ik moest zo huilen toen".
"Ja, Rob ook. We zijn met de tram naar het station gegaan. Ik weet nog dat die meneer van de schouwburg ons nakeek, misschien om te zien of het wel ging. Van de trein terug weet ik niks meer. Toen zijn we naar je toe gekomen. We fietsten heel snel. En ik denk vaak dat het toen regende, heel erg hard regende. Maar volgens mij was dat helemaal niet zo".

"Zestien jaar is het al. Wat is het al lang geleden he"
"Soms wel".