Misschien
komt het doordat ik ouder word, misschien komt het doordat ik tot nu toe al het
een en ander in het leven heb meegemaakt. Misschien komt het nergens speciaal
door. Maar het is een feit dat ik steeds vaker bij het lezen van een boek niet
eens zo zeer getroffen word door het verhaal als zodanig, maar juist door alle
herinneringen uit en associaties met mijn eigen familie en mijn eigen
leven. En als dat dan ook nog eens wordt gecombineerd met een prachtige schrijfstijl,
dan beïnvloedt dat vanzelfsprekend onmiddellijk mijn leesoordeel.
Het
toeval bepaalde dat de roman Ik kom terug van Adriaan van Dis (Atlas Contact) deze maand zowel in mijn
leesclub in-real-life als in de boekenbloggersleesclub Een perfecte dag voor literatuur aan de orde kwam. Tijdens de bespreking
in mijn leesclub viel het mij dit keer extra op dat ieders mening wordt
ingekleurd door eigen ervaringen. Dat is ook logisch (en uiteraard prima), maar
de ene keer is het meer te merken dan een andere keer. Het viel mij dit keer
bijzonder op, omdat er bijvoorbeeld regelmatig werd gezegd dat de moeder van
Adriaan van Dis zeker geen lieve, zorgzame vrouw was. Daar moest ik over
nadenken, want ik had haar niet als "de moeder van" gezien. Ik had
namelijk in haar mijn grootmoeder en minimaal één tante "herkend". En
sommigen leden konden feilloos een aantal gebeurtenissen uit het boek benoemen,
terwijl ik mij dat wel herinnerde en erover kon meepraten maar het zelf
eigenlijk niet als belangrijke elementen uit het boek had gezien.
De
roman is de weergave van gesprekken tussen moeder en zoon tijdens de laatste
periode van haar leven. Het kost niet veel moeite om te ontdekken dat moeder en
zoon een ingewikkelde, getroebleerde, relatie met elkaar hebben. Tijdens de
gesprekken, waarvan is overeengekomen dat Adriaan deze in een boek zou
neerleggen, wordt steeds duidelijker hoe deze persoonlijkheden in elkaar steken
en welke karaktereigenschappen tot deze relatie hebben geleid. In mijn leesclub
werd verzucht dat het jammer was dat het meer om die relatie dan om de moeder
zelf ging. Dat kan ik onderschrijven áls het je, als lezer, te doen is om
vanuit historisch perspectief meer te weten te komen over de levens van
zelfstandige vrouwen vlak na de Eerste Wereldoorlog tot ver na de Tweede
Wereldoorlog, waarbij in het geval van de moeder van Van Dis dit leven zich ook
nog gedeeltelijk in Indië heeft afgespeeld. Zelf was ik veel meer
geïnteresseerd in die bijzonder relatie tussen moeder en zoon.
Van
Dis geeft zelf de allermooiste omschrijving van zijn moeder: zij is als
een verwilderde tuin. Ik kan mij dat volledig voorstellen. Er komt inderdaad
geen beeld van een extreem lieve, hartelijke moeder naar voren. Veel meer zijn
de overwoekerende en (bijna) alles verwurgende stekels voelbaar. Zij prikt en
steekt regelmatig keihard in de ziel en de gemoedsrust van de schrijver, maar
ook bij andere personen die voor kortere of langere tijd deel uitmaken van
haar leven. Door alles wat haar heeft gevormd, is het niet makkelijk om tussen
het onkruid toch ook mooie, menselijke trekjes te vinden. En toch, af en toe is
er een onverwachte, prachtig bloeiende bloem. En dan is het goed opletten en je
te goed doen aan dat moois, want het plantje is uitgebloeid voor je er erg in
hebt. Maar door die plotseling bloemenpracht is er het besef dat deze vrouw
niet zomaar iemand is, met levenservaring, een scherpe geest en een bijzondere
humor.
Hoewel
ik van een andere (jongere) generatie ben dan Adriaan van Dis, kon ik
moeiteloos een aantal signaleringen van hem plaatsen. Ik vind zijn moeder (en
hemzelf) echt een product van de tijd. Prachtige rode draad is de koffer die
zij met haar leven bewaakt. Niemand, maar dan ook echt niemand mag aan die
koffer komen of weten wat er in zit. Tegen de einde van haar leven begint zij
op te ruimen (lees: weg te gooien). En drie maal raden wat er na haar
overlijden in die koffer blijkt te zitten .... En ziedaar, daar is mijn
oma. Mijn oma heeft er eigenhandig voor gezorgd (aldus de overlevering) dat er
na haar overlijden geen persoonlijke brieven of andere documenten achterbleven.
Ik vind het indrukwekkend als iemand op die manier zelf de regie
in handen houdt.
En
mijn tante? Die zie ik nog levendig voor mij, door haar huis lopend en
overal en nergens aantekeningen makend. Meestal op de achterkant van oude
ansichtkaarten of, zoals de moeder van Van Dis, op de achterkant of binnenkant
van rouwkaarten. Hoe ouder je wordt, hoe meer rouwkaarten er op de mat vallen,
dus altijd genoeg "notitiepapier". Na haar overlijden was er geen
enkele notitie terug te vinden.
Een
andere "trigger" voor mij is het verschil in doen tussen broer en
zus. Zus Saskia komt ook over, om nog bij moeder te kunnen zijn.
Zij begint meteen schoon te maken en te poetsen, al foeterend op Adriaan
dat hij zijn moeder niet in die omstandigheden had mogen laten zitten. Hij
vlucht weg, naar een congres in het buitenland. En precies in de periode komt
moeder dan uiteindelijk te overlijden. En dan begint voor hem het proces van
aanvaarden en verwerken.
Natuurlijk
had ik deze blogpost ook moeiteloos kunnen vullen met mijn mening over het
schrijverstalent van Van Dis. Dan had ik een flink aantal superlatieven uit de
kast gehaald, want ik ben erg gesteld op de manier waarop hij zijn pen
hanteert. Eerder las ik van hem Tikkop en De wandelaar. In het persoonlijke
verhaal zoals verwoord in Ik kom terug, is de hak-op-de-tak methode heel
functioneel. Zo gaan gesprekken ook, van voor naar achter en van links naar
rechts. En zelden heb ik een roman gelezen waarin het venijn (of iets
gematigder gezegd: de versterking van het geschrevene) in de laatste zin, een
enkele keer in de laatste zinnen, van een hoofdstuk zit.
Is
het duidelijk? Of zal ik nog even uitdrukkelijk zeggen dat ik dit een
fantastische leeservaring vond? ;)
Veel
leesplezier!
theonlymrsjo