donderdag 17 december 2020

#lockdownlezen John le Carré


Zitten we plots in, of met een lockdown en dan is John le Carré ook nog eens overleden.

De bibliotheek is gesloten, echt. Voor de toespraak van meneer Rutte gingen er wat geruchten rond en één daarvan was dat bibliotheken gewoon open mochten blijven voor het halen en brengen van boeken. En dat leest als gewoon open zijn. Niet dus. Bibliotheken mogen een soort afhaalloket openen maar wij doen dat om allerlei redenen anders. Tijdens de lockdown kunnen leden bellen met de bibliotheek, de boeken doorgeven die ze willen lezen en dan komen wij ze thuisbrengen. Daar zitten natuurlijk allerlei regels aan vast, we blijven wel een bibliotheek en die staan hier

Terwijl de bibliotheek dicht is schrijf ik af en toe een stukje over boeken, of een schrijver. Dat zijn wel boeken en schrijvers die ik leuk vind. Ik ga niet iets aanprijzen wat ik niks vind. Daar word ik chagrijnig van en dat moet je niet willen met een lockdown. En het zou ook  marketing zijn en, nou ja, dat is weer een heel ander verhaal. 

Het overlijden van John le Carré stond in de krant en was op tv. Er werd gezegd dat hij boeken over spionnen schreef. Dat klopt maar misschien zorgde dat zeggen er ook voor dat mensen dachten "spionage, daar heb ik niks mee, dat lees ik niet". En dat zou jammer zijn.

Niemand leest alles. Iedereen heeft voorkeuren en, hoewel het woord niet bestaat tegenkeuren. Zelf heb ik bijvoorbeeld niets met boeken die spelen in Zuid-Amerika, boeken waarin de hoofdpersoon komt tot diep zweverige zelfinzichten en ook boeken met veel relationeel gehutteflut, nee. Toch loop je door die vooringenomenheid het risico iets moois te missen. 

Elk boek heeft een verhaal, een plot. Dat moet, anders heeft doorlezen weinig zin. Toch lees of herlees ik de boeken van Le Carré zelden om het verhaal. Niet dat die verhalen niet heel erg knap en slim in elkaar zitten, maar toch, wat Le Carré als schrijver zo goed maakt is veel meer de manier waarop hij zijn personen beschreef, scenes kon schrijven. Zijn personen zijn erg menselijk, geen glamour en al helemaal geen glitter. Zijn spionnen zijn middelbare mannen, kalend met een buikje. Bureaucratische 'helden' zijn het, tijgers met  procedures en voorschriften als klauwen. De waarheid waar ze naar zoeken kan morgen een leugen zijn. De vriend kan een vijand blijken te zijn, al zijn vijanden soms weer te verkiezen boven vrienden. De wereld van Le Carré is er één die grijs is, schemerig, cynisch, doodgewoon en tegelijk vol met betekenissen binnen betekenissen.

Dat u geen adhd achtige James Bond verwacht zeg maar.

De boeken van Le Carré moet je lezen (ja, moet) omdat hij meesterlijk schreef, in "Ons soort verrader" zit bijvoorbeeld een echt prachtige scene op een tennisveld. De hoofdpersonen, een volstrekt onschuldig en naïef stel worden door een Russische maffiaman uitgenodigd om te komen tennissen. Pagina's lang gaat die scene door. En tijdens de scene worden tal van figuren geïntroduceerd, wordt duidelijk hoe de verhoudingen liggen bij de Russen, een knorrige zin hier, een rake klap tegen een bal die weer een iemand iets doet roepen daar. Het is een pracht. Nergens staat precies "Deze man is een erge schurk!", de lezer pikt het op uit wat een volmaakt onschuldig spel is. 

Boeken van Le Carré in de bibliotheek: hier

Probeer het, er is toch een lockdown. En echt, zeggen dat je Le Carré niet leest omdat je niets met spionage hebt is zo'n beetje zeggen dat je nooit iets van Maarten 't Hart leest omdat je niets religie hebt. 

Ton





Geen opmerkingen:

Een reactie posten