Ik
gooi er maar weer eens een flinke dot jeugdsentiment tegenaan: wie kent nog de
serie Alias Smith and Jones? Twee oorspronkelijke
"outlaws" die het Amerika van het einde van de 19e eeuw onveilig
maakten, door het overvallen van treinen, beroven van banken, opblazen van
kluizen en nog zo wat. Desondanks populaire jongens, want hun grootste
verdienste is dat zij nooit iemand hebben gedood.
Op
een gegeven moment willen zij het goede pad opgaan om een rustiger en
veiliger leven te hebben. Om gevrijwaard te worden voor de gevolgen van hun
bandietenbestaan, moeten zij gedurende een bepaalde periode uit de problemen
blijven, totdat de gouverneur het voldoende overtuigend vindt. In die periode
mag niemand iets van die deal tussen gouverneur en de mannen weten. Daarom
gaan Hannibal Heyes en Kid Curry voortaan door het leven als Joshua Smith en
Thaddeus Jones. Uiteraard is het niet eenvoudig om niet op te vallen en is
er elke keer weer een precaire situatie waaruit zij zich moeten zien
te redden. Ziedaar de ingrediënten voor een spannende en in wezen onschuldige
televisieserie. Als kind heb ik er van gesmuld. Het cowboyleven in het Wilde
Westen en het vrijbuiterige karakter daarvan heeft mij altijd
aangesproken, zelfs in de tijd dat ik op een Amsterdamse bovenwoning, aan huis
gekluisterd na de zoveelste heupoperatie, naar deze serie keek. De kiem
voor mijn huidige buitenleven is toen al gelegd ;)
Waarschijnlijk
was ik daarom meteen geïnteresseerd in de roman De hemelse tafel van Donald Ray Pollock (in Nederlandse vertaling
uitgegeven bij De Bezige Bij). De hoofdlijn draait om de drie broers
Jewett: Cane, Chimney en Cob. De historische setting is later dan die van Smith
en Jones, namelijk 1917, maar de avonturen zijn er niet minder om.
Na
het overlijden van hun moeder heeft vader Pearl de leiding in het gezin. Zoon
Cob loopt niet over van intelligentie, Cane droomt van een toekomst in een echt
huis met heel veel boeken en een vrouw aan zijn zijde, Chimney wil het liefst
zijn primaire driften volgen. Zolang vader, bijzonder godvrezend op een heel
eigen wijze, het voor het zeggen heeft, bestaan de levens van de zonen echter
uit hard, heel hard werken en veel, heel veel honger en armoede. Als vader
redelijk onverwacht overlijdt, zien de jongens hun kans schoon en glippen er
vandoor.
Wat
er daarna allemaal gebeurt, is niet 1-2-3 samen te vatten! En naast hun
verhaallijn zijn er nog tal van andere personages die aan bod komen, de één nog
meer illuster dan de ander. Grof geweld, dodelijke schietpartijen (en heus niet
allemaal onbewust of onbedoeld), afslachtingen, hoererij, afpersing, diefstal,
noem het op en het zit in dit boek. Over de karakters van de broers is al meer
dan genoeg na te denken, maar wat dacht je van een inspecteur van toiletten
(met een iets uit de kluiten gewassen "lichaamsdeel"), een barman die
naar hartelust zijn gasten opsluit en in stukjes snijdt (en hun tanden in een
potje bewaart), een homoseksuele luitenant die niet kan wáchten om naar het
oorlogsgebied van Europa te worden gestuurd, een boerenechtpaar dat zich
financieel heeft laten oplichten, terwijl hun zoon zwaar aan de drank een
liederlijk leven gaat leiden en zo kan ik nog even doorgaan. Grotendeels tot
mislukking gedoemde levens, met mensen die geen grip krijgen op hun driften en
verlangens, in een keihard en onsamenhangende maatschappij (let op: slechts 100
jaar geleden).
En
waar het fijne, vertrouwde bij Smith en Jones was dat niemand voor zijn leven
hoefde te vrezen, is dat in De hemelse tafel toch wel een tikkeltje anders. De
kans dat de zonen ooit nog eens bij hun vader (en moeder) kunnen aanschuiven
aan de hemelse tafel, is dan ook bijkans nul. Desalniettemin was het lezen op
en top genieten. De vaart die de schrijver in het verhaal weet te leggen, heeft
mij vanaf de allereerste bladzijde meegesleept. Stoppen of een pauze inlassen
was geen optie meer. En hoe afwijkend de wereld van toen in mijn ogen ook is,
de onderlinge verbondenheid tussen de broers, hun vermogen om de ander te
accepteren zoals die is, geeft het geheel toch een extra dimensie. Verwacht
geen diep uitgewerkte psychologische analyses, want dat laat de schrijver aan
jou als lezer over. Maar Pollock levert wel alle elementen om daar iets mee te
doen. Hard, rauw, goor, onacceptabel, verbijsterend en hartverwarmend
tegelijk. Aan het eind van de roman kun je voor jezelf invullen hoe het
verder gaat. Razend knap hoe de schrijver al die verhaallijnen laat samen komen
en op hun plek vallen.
Door
het thema van rondzwervende broers, maar zeker ook door de onderkoelde toon,
door de prachtig verdekt verwerkte droge humor moest ik (uiteraard)
terugdenken aan de roman die ik in 2012 gelezen heb van Patrick DeWitt met als
titel De gebroeders Sisters (Nijgh & van Ditmar- Singel
Uitgeverijen). Dit zijn Charlie en Eli Sisters, in het Amerika van rond
1850. Ook bij hen is het zo dat de één in eerste instantie als huurmoordenaar
door het leven wil blijven gaan, terwijl de ander (de ik-persoon) hun
levens al veel meer van afstand weet te bekijken en beoordelen. Maar hoe kom je
van het ene leven in het andere? Hoe doe je dat zonder jezelf of dierbaren
letterlijk of figuurlijk te verliezen? Toen ik deze roman destijds las,
had ik geen idee wat ik kon verwachten. Ik verwachtte misschien wel een soort
Smith & Jones-verhaal. Dat is het zeker niet. Pas achteraf ga ik deze roman
steeds meer op waarde schatten.
Strikt
genomen vallen beide romans buiten de lijntjes van mijn gebruikelijke
leesgedrag. Maar oh hoe fijn en verruimend is het om af en toe
grensoverschrijdend bezig te zijn! Juist dit soort boeken onderstreept voor mij
weer extra hoe fijn lezen en ontdekken is. Doe jij met mij mee?
Veel
leesplezier!
theonlymrsjo
(deze
blogpost verscheen eerder op mijn boekenblog www.theonlymrsjo.nl)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten