donderdag 4 januari 2018

Ondersteboven achterstevoren (gastblog 17)





Ik heb een paar weken te maken gehad met een bijzonder (persoonlijk) dilemma. Misschien herken je het, misschien ook niet. Het zou ook helemaal aan mij kunnen liggen. En echt een dilemma is het ook weer niet, maar het houdt mij wel bezig. Laat ik proberen onder woorden te brengen waar ik het over heb.
Een enkele keer lees ik een boek dat ik zó fijn en mooi vind, dat ik in de periode dat ik in dat boek bezig ben, iedereen er over zou willen vertellen en zou willen aansporen om het ook te gaan lezen. Op zich niets mis mee, zeker niet als je een boekenblogger bent en dus altijd graag mensen enthousiasmeert voor lezen :) . Ik kan dan bijna niet wáchten om een blogpost te schrijven. Maar dan. Dan is het uit. En dan wil ik het opeens het liefst helemaal voor mijzelf houden. Dan wil ik mijzelf en het boek beschermen tegen kritiek van anderen. Van andere lezers die dat boek helemaal niet zo goed vonden of lezers die een heel andere betekenis aan het verhaal geven dan ik. Dan word ik voorzichtig om mijn mening te geven. Bijna alsof ik bang ben dat ik het boek te kort doe als ik er een leeservaring over schrijf. En dan kan het zomaar een paar weken duren voordat ik dan uiteindelijk toch die blogpost schrijf.
Zo'n ervaring heb ik met De Engelenpoort van Penelope Fitzgerald (uitgeverij Karmijn).
Het verhaal is gesitueerd in het Engeland van 1912. De jonge Fred Fairly woont en werkt in universiteitsstad Cambridge, als wetenschapper/docent Natuurkunde aan het St. Angelicuscollege. Een echte mannenwereld, want er is nog nooit een vrouw binnen de muren van dit college geweest. Door de beschrijvingen van Fitzgerald heb je meteen de sfeer te pakken en waan je je terug in de tijd. Door een botsing komt Fred toevalligerwijs in contact met Daisy Saunders. In eerste instantie worden zij als echtpaar aangezien en dat maakt het een en ander bij Fairly los. Simpel gezegd heeft Daisy een "iets" andere achtergrond en een iets ander leven dan Fred. Maar Fred valt als een blok voor haar en voor enige tijd staat zijn leven in het teken van het terugvinden en terugwinnen van Daisy.
Een eind goed al goed verhaal? Als jij al eens eerder iets van Fitzgerald hebt gelezen, weet je dat dat er niet in zit. Zij is een meester in het verbloemd neerzetten van situaties. Waar het allemaal beleefd en beschaafd lijkt voort te kabbelen, in mooie lichte en subtiele zinnen met respect voor de mores van die tijd, blijkt wát er verteld wordt toch echt ook donkere kanten te hebben. En dat maakt haar romans zo ongelooflijk fijn om te lezen. Je wordt aan de hand meegenomen, deint mee op het lief en leed en opeens dringt het door dat het soms maar schone schijn is. Prachtig, fascinerend.
Opvallend aan deze roman vind ik de chronologie. De botsing, het fietsongeluk, en de daarop volgende verwarring over de relatie tussen Fred en Daisy heeft namelijk al plaatsgevonden. We vallen dus eigenlijk midden in de verhaallijn. Dat maakt het verhaal levendig en je wordt automatisch nieuwsgierig naar wat er zich heeft voorgedaan.
  
De sfeer die Fitzgerald neerzet vind ik echt traditioneel Engels. Beschaafd, onderkoeld, keurig en netjes maar tegelijkertijd subtiel afrekenend met personages en maatschappelijke verhoudingen. Door het academische wereldje deed het mij denken aan de wereld van Inspecteur Morse, wellicht vooral bekend van de tv-serie maar oorspronkelijk bedacht door de schrijver Colin Dexter. Mijn eerste kennismaking met Morse was op papier, namelijk in De doden van Jericho (Uitgeverij Rainbow). Het bijzondere karakter van Morse tegen de achtergrond van academisch Oxford is door Dexter (en de regisseur van de tv-serie) overtuigend uitgewerkt. Het niet helemaal sociaal aangesloten zijn, het net een beetje buiten de maatschappij staan. Het maakt een persoon interessant.
En in het verlengde van de serie rondom Morse had ik tijdens het lezen van De engelenpoort ook een summiere associatie met een andere televisieserie, namelijk Dagboek van een herdershond. Eerlijk gezegd is dit niet een serie die ik vroeger echt gevolgd heb (want in de protestantse setting van mijn jeugd was het nog alles behalve gebruikelijk om naar een katholieke serie te kijken), maar uit de flarden die ik wel gezien heb, heb ik toch wat herinneringen opgeslagen. Dagboek van een herdershond gaat over een jonge kapelaan, Eric Odekerke, die in dezelfde tijdsperiode als Fred Fairly, zijn eigen weg moet zien te vinden. Ik herinner mij eigenlijk vooral zijn stunteligheid, zijn charmante onhandigheid en verlegenheid.
Die onhandigheid, verlegenheid en gevoelens van gene zien wij ook terug bij Fairly. Ik heb maar met moeite afscheid van hem kunnen nemen. Van Fitzgerald las ik eerder De boekwinkel (eveneens uitgegeven bij Karmijn). Ook daarin begin je nietsvermoedend, tevreden in jouw stoel genesteld, ondergedompeld in theedrinkend, beleefd converserend Engeland. En ook in die roman krijg je op een gegeven moment de kriebels en begint er het besef te komen dat niets is wat het lijkt. Onder alle vrolijkheid, tevredenheid en alledaagsheid verwerkt Fitzgerald een donkere, cynische ondertoon. En daarmee worden haar verhalen invoelbaar en geloofwaardig. Een bijzondere schrijfster.
Veel leesplezier!