dinsdag 6 juni 2017

Niet voor tere zieltjes (gastblog)




Ik gooi er maar weer eens een flinke dot jeugdsentiment tegenaan: wie kent nog de serie Alias Smith and Jones? Twee oorspronkelijke "outlaws" die het Amerika van het einde van de 19e eeuw onveilig maakten, door het overvallen van treinen, beroven van banken, opblazen van kluizen en nog zo wat. Desondanks populaire jongens, want hun grootste verdienste is dat zij nooit iemand hebben gedood.

Op een gegeven moment willen zij het goede pad opgaan om een rustiger en veiliger leven te hebben. Om gevrijwaard te worden voor de gevolgen van hun bandietenbestaan, moeten zij gedurende een bepaalde periode uit de problemen blijven, totdat de gouverneur het voldoende overtuigend vindt. In die periode mag niemand iets van die deal tussen gouverneur en de mannen weten. Daarom gaan Hannibal Heyes en Kid Curry voortaan door het leven als Joshua Smith en Thaddeus Jones. Uiteraard is het niet eenvoudig om niet op te vallen en is er elke keer weer een precaire situatie waaruit zij zich moeten zien te redden. Ziedaar de ingrediënten voor een spannende en in wezen onschuldige televisieserie. Als kind heb ik er van gesmuld. Het cowboyleven in het Wilde Westen en het vrijbuiterige karakter daarvan heeft mij altijd aangesproken, zelfs in de tijd dat ik op een Amsterdamse bovenwoning, aan huis gekluisterd na de zoveelste heupoperatie, naar deze serie keek. De kiem voor mijn huidige buitenleven is toen al gelegd ;)


 Waarschijnlijk was ik daarom meteen geïnteresseerd in de roman De hemelse tafel van Donald Ray Pollock (in Nederlandse vertaling uitgegeven bij De Bezige Bij). De hoofdlijn draait om de drie broers Jewett: Cane, Chimney en Cob. De historische setting is later dan die van Smith en Jones, namelijk 1917, maar de avonturen zijn er niet minder om.
Na het overlijden van hun moeder heeft vader Pearl de leiding in het gezin. Zoon Cob loopt niet over van intelligentie, Cane droomt van een toekomst in een echt huis met heel veel boeken en een vrouw aan zijn zijde, Chimney wil het liefst zijn primaire driften volgen. Zolang vader, bijzonder godvrezend op een heel eigen wijze, het voor het zeggen heeft, bestaan de levens van de zonen echter uit hard, heel hard werken en veel, heel veel honger en armoede. Als vader redelijk onverwacht overlijdt, zien de jongens hun kans schoon en glippen er vandoor.

Wat er daarna allemaal gebeurt, is niet 1-2-3 samen te vatten! En naast hun verhaallijn zijn er nog tal van andere personages die aan bod komen, de één nog meer illuster dan de ander. Grof geweld, dodelijke schietpartijen (en heus niet allemaal onbewust of onbedoeld), afslachtingen, hoererij, afpersing, diefstal, noem het op en het zit in dit boek. Over de karakters van de broers is al meer dan genoeg na te denken, maar wat dacht je van een inspecteur van toiletten (met een iets uit de kluiten gewassen "lichaamsdeel"), een barman die naar hartelust zijn gasten opsluit en in stukjes snijdt (en hun tanden in een potje bewaart), een homoseksuele luitenant die niet kan wáchten om naar het oorlogsgebied van Europa te worden gestuurd, een boerenechtpaar dat zich financieel heeft laten oplichten, terwijl hun zoon zwaar aan de drank een liederlijk leven gaat leiden en zo kan ik nog even doorgaan. Grotendeels tot mislukking gedoemde levens, met mensen die geen grip krijgen op hun driften en verlangens, in een keihard en onsamenhangende maatschappij (let op: slechts 100 jaar geleden).

En waar het fijne, vertrouwde bij Smith en Jones was dat niemand voor zijn leven hoefde te vrezen, is dat in De hemelse tafel toch wel een tikkeltje anders. De kans dat de zonen ooit nog eens bij hun vader (en moeder) kunnen aanschuiven aan de hemelse tafel, is dan ook bijkans nul. Desalniettemin was het lezen op en top genieten. De vaart die de schrijver in het verhaal weet te leggen, heeft mij vanaf de allereerste bladzijde meegesleept. Stoppen of een pauze inlassen was geen optie meer. En hoe afwijkend de wereld van toen in mijn ogen ook is, de onderlinge verbondenheid tussen de broers, hun vermogen om de ander te accepteren zoals die is, geeft het geheel toch een extra dimensie. Verwacht geen diep uitgewerkte psychologische analyses, want dat laat de schrijver aan jou als lezer over. Maar Pollock levert wel alle elementen om daar iets mee te doen. Hard, rauw, goor, onacceptabel, verbijsterend en hartverwarmend tegelijk. Aan het eind van de roman kun je voor jezelf invullen hoe het verder gaat. Razend knap hoe de schrijver al die verhaallijnen laat samen komen en op hun plek vallen.


Door het thema van rondzwervende broers, maar zeker ook door de onderkoelde toon, door de prachtig verdekt verwerkte droge humor moest ik (uiteraard) terugdenken aan de roman die ik in 2012 gelezen heb van Patrick DeWitt met als titel De gebroeders Sisters (Nijgh & van Ditmar- Singel Uitgeverijen). Dit zijn Charlie en Eli Sisters, in het Amerika van rond 1850. Ook bij hen is het zo dat de één in eerste instantie als huurmoordenaar door het leven wil blijven gaan, terwijl de ander (de ik-persoon) hun levens al veel meer van afstand weet te bekijken en beoordelen. Maar hoe kom je van het ene leven in het andere? Hoe doe je dat zonder jezelf of dierbaren letterlijk of figuurlijk te verliezen? Toen ik deze roman destijds las, had ik geen idee wat ik kon verwachten. Ik verwachtte misschien wel een soort Smith & Jones-verhaal. Dat is het zeker niet. Pas achteraf ga ik deze roman steeds meer op waarde schatten.

Strikt genomen vallen beide romans buiten de lijntjes van mijn gebruikelijke leesgedrag. Maar oh hoe fijn en verruimend is het om af en toe grensoverschrijdend bezig te zijn! Juist dit soort boeken onderstreept voor mij weer extra hoe fijn lezen en ontdekken is. Doe jij met mij mee?

Veel leesplezier!
theonlymrsjo
(deze blogpost verscheen eerder op mijn boekenblog www.theonlymrsjo.nl)